Vuistregels voor redactie

Algemeen

  1. Kopij wordt digitaal aangeleverd via het mailadres van de redactiesecretaris (hendrik.callewier@kuleuven.be). De bijdragen dienen in hun definitieve vorm te worden bezorgd en zijn opgemaakt in een Word-bestand. Kopij voor het voorjaarsnummer wordt uiterlijk op 1 maart bij de redactiesecretaris verwacht; kopij voor het najaarsnummer op 1 september.
  2. De redactieraad van De Leiegouw beslist over het al dan niet opnemen van een ingestuurde bijdrage.
  3. Artikelen worden in eerste proef aan de auteur bezorgd voor correctie en worden per kerende terugbezorgd aan de redactiesecretaris.
  4. Elke auteur ontvangt 5 ex. van het nummer waarin zijn bijdrage is verschenen en een overdruk in pdf-formaat.
  5. In De Leiegouw worden enkel originele bijdragen gepubliceerd. Indien een artikel al in een ander tijdschrift in dezelfde vorm is opgenomen of zal opgenomen worden, dan kan het niet meer in De Leiegouw verschijnen.

Teksten

  1. Ingediende teksten zijn opgesteld in correct Nederlands. De redactie beslist over de opname van anderstalige teksten. In elk geval moet een anderstalige tekst altijd gevolgd worden door een Nederlandse samenvatting.
  2. Er wordt gestreefd naar artikelen met een maximale lengte (kopij) van 10.000 woorden. Langere artikelen kunnen enkel na voldoende motivering.
  3. Langere artikelen worden opgedeeld in hoofdstukken en eventueel in verdere onderverdelingen, die telkens voorzien worden van een tussentitel.
  4. Illustraties worden meegestuurd (bij voorkeur digitaal en in hoge resolutie). De auteurs bezorgen de legendes alle gegevens over het eventuele copyright van de beelden.
  5. Aanhalingen (gesproken woorden, uit een oorspronkelijke bron, enz.) worden cursief/in italiek geplaatst (dus niet tussen aanhalingstekens).

Noten

  1. Elk artikel is voorzien van een kritisch apparaat, in de vorm van doorlopende voetnoten.
  2. Er wordt geen bibliografie achteraan het artikel opgenomen. De eerste keer dat een bron/publicatie in voetnoot wordt geciteerd, wordt de volledige referentie opgenomen. Bij een volgende verwijzing naar deze publicatie wordt gebruikgemaakt van verkorte verwijzingen.
  3. Voorbeelden van referenties:

    Monografie:
    P. Debrabandere, Kortrijkse gevels van de 16de eeuw tot het Empire, Kortrijk, 1973 (De Leiegouw. Verhandelingen, 4), p. 93.

    Artikel in verzamelwerk:
    M. Van Eenoo, ‘Het kerkelijk leven in West-Vlaanderen’, in: M. Cloet (red.), Het bisdom Brugge (1559-1584). Bisschoppen, priesters, gelovigen, Brugge, 1984, p. 324-336.

    Artikel in tijdschrift:
    I. De Jaegere,Een museum over de geschiedenis van Kortrijk’, in: Handelingen van het Genootschap voor geschiedenis, gesticht onder de benaming “Société d’Emulation” te Brugge, 143 (2006), p. 64-73.

    Dissertatie:
    W. Dekimpe, Kortrijk als vestingstad in de Nieuwe Tijd: het beleg van 1646 en 1648, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, KU Leuven, 2007, p. 18.

    Archiefbron:
    Kortrijk, Rijksarchief, Oud Stadsarchief, nr. 303: register van de verpachting van de stedelijke rechten (1694-1703), f. 3v.

    Uitgegeven bron:
    Herman van Doornik, Liber de restauratione ecclesiae sancti Martini Tornacensis, R.B.C. Huygens (ed.), Turnhout, 2010 (Corpus Christianorum. Continuatio Mediaevalis, 236), p. 162.
  1. Bij een volgende verwijzing naar een bron, artikel of monografie wordt de auteur steeds voluit geschreven, de titelgegevens worden beperkt tot de twee à vijf eerste betekenisvolle woorden. Geen verwijzing naar eerder vermelde werken door op. cit. of a.w. Archiefbronnen daarentegen worden steeds voluit in de voetnoten weergegeven.

    Voorbeelden:
    P. Debrabandere, Kortrijkse gevels, p. 75.
    I. Dejaeghere, ‘Een museum’, p. 66.
    Herman van Doornik, Liber de restauratione, p. 162.
  1. Plaats van uitgave: de plaats van uitgave wordt in het Nederlands gegeven, wanneer de Nederlandse benaming courant gebruikt wordt (bv. Parijs, Londen, Keulen); meerdere plaatsnamen worden gescheiden door een liggend streepje (bijv. Amsterdam-New York).